De geboorte van Noud en Mees*
Vanaf de dag dat Mees* (20 weken) overleed, was ik ook elke seconde van de dag bang om ook Noud te verliezen. Ik kon geen moment meer genieten van de zwangerschap. Mees was overleden door een te kleine en falende placenta, zo bleek achteraf. Dat wisten we toen nog niet. Wel zag mijn arts in Rotterdam dat het met Noud al heel snel ook niet goed ging. Bij een controle met 25.4 weken bleek dat Noud weer niet goed was meegegroeid en sterk begon af te buigen in de curve. Het beste wat we kunnen doen, zo zei mijn gynaecoloog, is je laten opnemen. Daar zou ik 2 CTG’s per dag krijgen, flowmetingen en groeiecho’s.
Noud deed aan brainsparing. Daardoor groeide hij amper. Wereldprematurendag had Noud geen beste dag, maar de CTG van 8 uur 15 uur en 20 uur waren twijfelachtig en daarom kreeg ik een extra CTG om 23 uur. Ik viel in slaap. Ik was moe van alweer 5.5 week angst in het ziekenhuis en veel dips al gehoord en gezien aan het CTG.
Eigenlijk was ik blij als hij ooit uit mijn buik zou zijn. Mijn gevoel was dat ik faalde. Er was te weinig vruchtwater, een overleden broertje, waarschijnlijk een falende placenta en brainsparing. Hij kon maar beter in de couveuse liggen.
Om 03:01 uur liet Noud het zien. Het ging ineens helemaal niet goed. Foetale nood. Ik werd wakker van de verpleegkundige die me naar mijn linkerzij vroeg te keren. Ik werd wakker en voelde dat ze een echo aan het maken waren terwijl ik lag te slapen. Ik hoorde de arts bellen naar een andere arts. Hij zei dat het niet goed ging met Noud. Het was tijd dat hij eruit moest. Ik mocht mijn man een paar keer bellen, maar hij was zo moe van al die weken op en neer rijden. 130 km enkele reis. Hij hoorde de telefoon niet over gaan. Gelukkig vroeg de verpleegkundige aan me? Is er niemand die je dierbaar is en om de hoek woont? Ik dacht meteen aan mijn tante. Zij kreeg instructies door de telefoon van de verpleegkundige om te komen. Ik was al alleen richting OK. Gelukkig ging een andere verpleegkundige mee met mij.
Met 30.3 weken werd Noud geboren. Ik hoorde een zacht hoog huiltje en weg was hij. Hij woog 840 gram. Daarna kwam Mees. Wat was het stil. Ik had veel bloed verloren en werd gehecht. Het was na 4 uur in de nacht. De nacht na wereldprematurendag.
Noud was stabiel en lag in een transport couveuse en ik mocht mijn hand heel even op hem leggen. De couveuse stond naast me of achter me. Ik zag een mini mensje. Ik wilde mijn hand op hem leggen maar ik was zo bang voor de bacteriën. Ik trok mijn hand weer terug. Ik durfde niet.
Noud ging naar ICN. Als we bij hem mochten, zouden ze bellen. Daarna kreeg ik Mees te zien. Mijn tante was nog bij me en mijn man was onderweg met de kinderen.
Rond 07.30 uur mocht ik hem zien. Ze wilde dat ik ging buidelen met hem, maar ik gaf aan dat ik het niet wilde. De couveuse was veel beter voor hem. Mijn eerste buidelmoment was pas ’s avonds om 19.24 uur. Ik durfde nog steeds niet te buidelen en wilde hem niet bij me. Ik had ook niet goed voor hem kunnen zorgen? Toen kwam er even een arts bij me en zei heel lief en docerend: Je moet buidelen met hem hoor, Dat is goed voor hem. Ik begon weer over mijn angst voor bacteriën. Jouw bacterien zijn goed voor hem en vitamine L. Daarna kwam er een verpleegkundige. Ik had een zwart shirt aan. Ik lag daar met bed en alles naast de couveuse. De arts had me overtuigd. Ik kreeg Noud. Ik vond het zo eng. Ik was zo leeg en vol verdriet omdat ik Mees was verloren en nu moest Noud ook nog bij me?
Daar lag dan ineens een heel klein lijfje. Een beetje gekreun. Ik was bang. Ik durfde mijn handen niet bij hem te leggen. Kon zijn lijfje dat wel aan?